naar hoofdpagina


Voor achtergrondartikel, klik op kop.

18.2.16

,,Nu we steeds meer weten over de veranderingen in de hersenen bij obesitas kun je ook gaan kijken naar behandeling daarvan met medicatie."

Wie gelooft dit? Zitten er led lichtjes in de hersenen? Of zijn de farmaceuten op zoek naar nieuwe indicaties voor hun pillen?

15.2.16

Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad ... achter de schermen van de farmaceutische industrie

Peter C Gøtzsche

Recensie van
Mira de Vries
(gelezen in het Engels, dus zonder het voorwoord van Bert Keizer)

Gøtzsche bedoelt de vergelijking met georganiseerde misdaad niet metaforisch. Hij bedoelt het letterlijk: de farmaceutische industrie is georganiseerde misdaad. Het voldoet aan de door de Amerikaanse wet vastgestelde criteria, waaronder afpersing, fraude, overtredingen van de Opiumwet, omkoping, verduistering, verstoring van rechtsgang, beïnvloeden van getuigen en politieke corruptie.

Het boek is hoofdzakelijk een opsomming van de verschillende misdaden met bronvermelding. Het scheelt van de vele andere boeken over dit onderwerp die de laatste jaren verschenen zijn in de veelheid van details en bronnen. Tevens is het bijzonder in dat het gaat over zowel de somatische geneeskunde als de psychiatrie. Terwijl de stapel boeken met exposés over de farmaceutische industrie hoger groeit, worden de verwijten steviger en meer schokkend.

Het gevolg van deze misdaden is een regelrechte aanslag op onze gezondheid. In de VS en Europa, volgens Gøtzsche, vormen geneesmiddelen de derde grootste doodsoorzaak, na hartziekte en kanker. En dan zegt hij nog niets over de overvloedige vervuiling van ons drinkwater en voedselbronnen door de geneesmiddelen die we uitscheiden.

Wat kan eraan gedaan worden? Gøtzsche kan evenals andere auteurs niet laten te roepen om betere overheidstoezicht, alsof dat ooit soelaas heeft geboden. Hij geeft toe dat overheidspogingen tot regulatie totaal falen. Daarbij geeft hij als voorbeeld de onthullingen van een voormalige medewerker van de Amerikaanse voedsel- en warenautoriteit over misdaden en gangstermethoden bij die instelling. Wel doet Gøtzsche concrete voorstellen om het toezicht te verbeteren maar de waarschijnlijkheid dat die hun doel zullen bereiken is gering, gezien, zoals hij zelf elders in het boek opmerkt, wanneer er zo gigantisch veel geld mee gemoeid gaat valt corruptie nu eenmaal te verwachten. Bovendien zullen zijn voorstellen nooit aangenomen worden want, zoals hij zelf opmerkt, “politici begrijpen zo weinig dat ze meestal de situatie alleen maar erger maken” en bovendien de industrie “koopt invloed over artsen, stichtingen, patiëntengroepen, journalisten en politici...”

Op sommige plekken in het boek komt hij dicht bij het besef dat het beter zou zijn overheidsregulering op te heffen, met inbegrip van het instituut doktersrecept, en het toezicht over te laten aan de individuele burger. Bijvoorbeeld, hij merkt op dat wanneer we een auto of huis willen kopen, we zelf mogen beoordelen of het een goede of slechte aankoop is. Elders in het boek stelt hij dat artsen sowieso niet alle gevaren van geneesmiddelen kunnen kennen, maar patiënten wel, simpelweg door de bijsluiter te lezen.

Gøtzsche geeft ons handige wenken hoe het individu zichzelf kan beschermen tegen geneesmiddelen, waaronder:
  • Demedicaliseer, met andere woorden, tracht niet al je problemen, zelfs niet wanneer ze lichamelijk zijn, op te lossen met een pil;
  • Doe niet mee met bevolkingsonderzoeken. Hij geeft als voorbeeld dat hijzelf vast wel kanker heeft want als maar grondig genoeg gezocht wordt, wordt altijd wel kanker gevonden bij mensen van boven de 50, maar die hoeft niet altijd per sé behandeld te worden;
  • Slik geen pillen tegen surrogaataandoeningen. Dat zijn metingen van bijvoorbeeld bloeddruk, glucose (bij diabetes type II) of cholesterol. Statistisch gezien is de kans op overlijden bij het slikken van die pillen eerder verhoogd dan verlaagd. (Hij noemt geen hiv-remmers want blijkbaar gelooft hij in AIDS);
  • Mijd nieuwe geneesmiddelen. Hij stelt voor de eerste zeven jaar, maar naar de mening van deze recensent is dat nog te weinig, gezien de schade van veel middelen bij het publiek pas aan het licht komt na twintig jaar. Overigens kan het moeilijk zijn aan oudere geneesmiddelen te komen omdat de farmaceuten ze graag van de markt halen zodra het patent is verlopen.
Zijn advies om je arts te vragen of hij geld of andere voordelen ontvangt van farmaceuten is nogal zinloos, gezien de patiënt niet kan nagaan of het antwoord van de arts waarheidsgetrouw is. Bovendien zo’n vraag zal je arts bepaald niet meer vriendelijk gezind tegenover je stellen.

Hij eindigt met zichzelf te spotten via een spotprent van een bendelid die zich tegenover een collega-bendelid boos uitlaat over dat Gøtzsche hen vergelijkt met de farmaceutisch industrie. Immers, die industrie kost veel meer levens dan hun bende.

Wie zou dit boek moeten lezen? Iedereen die nog steeds niet overtuigd is hoe onbetrouwbaar de medische wetenschap is, hoeveel corruptie er is in de farmaceutisch industrie en hoe gevaarlijk de meeste voorgeschreven geneesmiddelen zijn.

Voor degenen die denken dat het indianenverhalen zijn, verwijs ik naar wat relevante artikelen: in de VS, en bij ons in NL.

"Van de zorgverleners die een collega zien disfunctioneren, trekt een op de drie niet aan de bel. Ook al is het welzijn van de patiënt in het geding"..."'Gebrek aan bewijs' is nogal eens een reden." En, ach, "Ook al na een relatief lichte correctie is de invloed op de [falende zorgverlener] groter dan de buitenwereld denkt... Zo'n zaak kan al snel een jaar of zelfs langer duren.... In die tijd kan de betrokken arts het gevoel hebben minder serieus genomen te worden."

En daarom, dames en heren, ondernemen we niets tegen zorgverleners die een vrouw onder narcose op haar hoofd laten vallen of op film doodslaan.

Blogarchief