naar hoofdpagina


Voor achtergrondartikel, klik op kop.

25.8.21

Slaappillen zorgen er wel voor dat je onder zeil gaat, maar de kwaliteit van de slaap is slecht.

Bij vrijwel alle mentale stoornissen spelen slaapproblemen een rol, zegt slaaponderzoeker Dalena van Heugten.

Ik heb vijf psychiaters gehad, acht soorten medicijnen. Zonder echt resultaat.

Trouw-lezer Hans de Jong spreekt in dit artikel over de zin van begeleiding door ervaringsdeskundigen. In deze periode is MeTZelf betrokken bij een project om begeleiding door ervaringsdeskundigen voor het voetlicht te brengen. Het gaat hier om begeleiding eventueel met tidelijke inwoning georganiseerd door ervaringsdeskundigen en niet ervaringsdeskundigen die ingehuurd worden door de GGZ. Wie meer hierover wil weten, neem contact met ons op.

22.8.21

Depressie is menselijk

Onze donkere kant anders belicht
Marc Calmeyn (psychiater en psychoanalyst)
2021

boekrecensie van Mira de Vries

Calmeyn behoort tot de categorie psychiater die stelt "Alleen mijn versie van de psychiatrie is legitiem".

Hij hekelt de stigmatisering van psychiatrische patiënten alsof psychiaters daar geen rol in spelen. Erger dan dat vindt hij de stigmatisering van de psychiatrie zélf (dus van de psychiater). "'Psychiatrie, is dat wel een medische specialiteit?'" citeert hij de criticus zonder met zélfs één woord de kritiek te weerleggen.

Calmeyn is aanhanger van de antropopsychiatrie waartoe behoren aandoeningen "die typisch menselijk zijn, dus enkel bij de mens voorkomen." (zijn schuinschrift) Ziekten als dementie en gekkenkoeienziekte behoren volgens hem tot de neuropsychiatrie. (Waarom niet gewoon tot de neurologie?) In ieder geval gaat hij er vanuit dat depressie en psychose wel bij mensen en niet bij dieren vóórkomen, al draagt hij daar geen enkel argument voor aan.

Hij stelt dat de antropopsychiatrie berust op drie peilers: "de moderne psychiatrie, de filosofie ... én de psychoanalyse." Dat is nogal een bevreemdende stelling gezien de moderne psychiatrie de biopsychiatrie is, die filosofie en psychoanalyse uitsluit.

Zijn uitgebreide kritiek op de DSM is raak. De DSM is de catalogus van geestesziektes van de Amerikaanse psychiatrische vereniging die over de hele wereld gehanteerd wordt, ook in Nederland, bijvoorbeeld door de zorgverzekeraars. Zijn alternatief voor de DSM zijn vier basispathologieën:
  1. thymopsychopathie -- handelen zonder na te denken en geen lering trekken
  2. perversie -- zich boven de wet stellen (in de woordverklaringen voert hij als voorbeeld Donald Trump op)
  3. neurose -- verstoring tussen mens en medemens vanwege onbewuste herinneringen uit de kindertijd
  4. psychose --
"Psychose is de pathologie waarin iemand zijn eigenheid verloren heeft... de grens tussen 'ik' en 'niet-ik' is verbrokkeld, vervaagd... " Mooi dat hij een definitie geeft, dat is meer dan de DSM. Maar wat kunnen we ermee? Hij zegt niets over oorzaken, hoe het ontstaat. Ook geeft hij geen grenzen aan waarmee een psychose kan worden uitgesloten. Hij verklaart slechts dat het is "Iets waar enkel de mens toe in staat is, bij het dier ontbreekt deze zelfreflectie."

Bij welke van de vier basispathologieën depressie toehoort wordt niet duidelijk. Wellicht bij geen van de vier, want hij stelt dat depressie niet zo zeer een ziekte is als een aandoening die iedereen kan overkomen (ziekte toch ook?), een vastlopen in de menselijke mogelijkheden. Hij wijst drie kenmerken van depressie aan:
  1. anhormie -- gebrek aan levenskracht, zich tot weinig kunnen bewegen
  2. anhedonie en anaesthesie (samen één kenmerk) -- geen plezier of smaak hebben in het leven
  3. aritmie -- verstoring van levensritmes zoals dag/nacht, seizoenen en lichaamsfuncties
Lichte depressie, "een depressietje", bestaat niet volgens hem. Hij zegt nergens of het vanzelf over kan gaan.

Ondanks zijn kritiek op de reguliere psychiatrie die de mens biologiseert en reduceert tot "een verzameling botten, genen, en neurotransmitters" herhaalt hij telkens voorstander te zijn van de middelen van de biopsychiatrie: antideppresiva, antipsychotica en zelfs elektroshock. Dezen zijn volgens hem "levensreddend". Vooral niet te laat ermee beginnen. Dit stelt hij te baseren op zijn eigen klinische ervaring. Hoe bijvoorbeeld antipsychotica de verbrokkelde grens tussen 'ik' en 'niet-ik' zouden kunnen herstellen of antidepressiva de levenslust zouden terugbrengen legt hij niet uit. Nergens wijst hij op de schade die deze middelen aanrichten. Alleen de bezodiazepines is hij tégen, alsof de werking daarvan anders zou zijn. Over dwang schrijft hij niets.

Raar genoeg zegt hij fan te zijn van de Open Dialogue methode terwijl die juist is ontwikkeld onder anderen als alternatief voor de medicatie waar Calmeyn zo'n fervent voorstander van is. Liefst heeft Calmeyn de baas van het werk, de wijkagent, buurtbewoners en anderen bij dat dialoog aanwezig. (Lekker privé.)

Naast slikken en elektroshock is het enig advies dat ik in het boek heb kunnen vinden, de vraag stellen: "wil ik dat mijn leven en het leven rond mij zo verder gaat?" Dat het antwoord zou kunnen zijn "Nee, laat ik er een eind aan maken" wordt nergens erin benoemd.

Alles bij elkaar kan dit boek samen gevat worden als vol tegenstrijdigheden, metaforen tot het zweverige aan toe en een wirwar aan talen. Concrete voorbeelden uit de praktijk komen in het boek niet voor. Hij verdient dus wel een pluim voor het weglaten van al dan niet fictieve psychoroddel over zijn patiënten.

Blogarchief