naar hoofdpagina


Voor achtergrondartikel, klik op kop.

13.3.21

Naar omstandigheden nogal slecht

Een verhaal over burn-out en depressie 
door Inger Boxsem 
 
Boekrecensie van Mira de Vries
 

De auteur is een begaafde journaliste. Dat blijkt uit de banen die ze bemachtigt. En uit haar schrijfstijl waardoor dit boek uitnodigt om in één ruk uitgelezen te worden.

Ze had een lieve hardwerkende man, een mooi huis en een baan bij de televisie* die ze leuk vond ondanks het gebrek aan grenzen en de verstoorde arbeidsrelaties. Ze wilde nog iets, kinderen, blijkt uit de hormoonkuren die ze onderging voor haar zwangerschappen. Ze was slechts één iets vergeten: tijd in haar agenda te reserveren om die kinderen te verzorgen. Deze gezinstrein móést ontsporen.

Als lezer bekroop mij het gevoel dat er hulptroepen bijtijds naar haar toe hadden moeten worden gestuurd: een vertrouwenspersoon voor het werk, een gezinscoach voor de regie thuis, een baker voor de huilbaby, een huishouder, een kok. Maar die waren er allemaal niet. Je vraagt je af hoe ze het heeft uitgehouden tot haar kinderen, een meisje en een jongetje, vier en twee jaar waren. Op de vooravond van Sinterklaas in de rij bij de Hema kreeg Boxsem een huilbui. Ze boft dat omstanders niet de crisisdienst hebben gebeld. Dan was dit boek er niet gekomen.

Door het hele boek benadrukt Boxsem haar visie dat zij lichamelijk ziek is. Zij kreeg "kortsluiting" in haar hersenen. Daardoor zijn haar cortisol en serotonine verstoord. Niet dat die onderzocht zijn, dergelijke onderzoeken bestaan niet. Haar "lichamelijke" klachten bestaan uit "geheugenverlies, concentratieproblemen, overgevoeligheid voor geluid en slapeloosheid" al kan een arts die klachten niet waarnemen.

Zij komt niet onvoorbereid tot die mening. Zij heeft zich goed ingelezen en kiest bewust voor de Swaab kant van het debat. Dehue beschuldigt zij van een "farmaceutisch complottheorie". Zij hekelt hoogleraren die dingen schrijven als dat de moderne mens verleerd heeft met tegenslagen om te gaan. Dat plaatst volgens haar de schuld bij het individu (dus bij háár) in plaats van bij de samenleving. Het thema schuld keert steeds terug. Hierin is zij niet logisch. Als er sprake van ziekte is, waarom zou er überhaupt een schuldvraag zijn? Ziekte is toch vooral een kwestie van pech?

Dat Boxsem niet alleen een burn-out heeft maar ook een depressie bepaalt zij onder andere aan de hand van een "zelftest op internet … het was van belang dat er een goede diagnose werd gesteld, waarschuwde alle sites." Tja, wie financiert die sites? "Onderzoek had uitgewezen dat depressie in sommige gevallen zelfs zichtbaar is in de hersenen. … de hippocampus [is] gekrompen. … Aha. Dit verklaarde mijn geheugenverlies." Maar die onderzoeken worden gedaan op mensen die antidepressiva slikken. Het is onmogelijk te bepalen of de krimp van de hippocampus, mocht die er al zijn, veroorzaakt wordt door de vermeende depressie of door de pillen. Bovendien is de hippocampus van Boxsem niet onderzocht dus er is niets verklaard.  

Een van de psychologen die haar behandelt oppert de bizarre stelling dat Boxsem twee aparte, discrete ziektes heeft, burn-out én depressie. De behandeling van de één is volgens de psychologe omgekeerd van de behandeling van de ander. Dit zou verklaren waarom zij niet kan genezen.

Ondanks haar keuze om haar moeilijkheden te biologiseren gaat Boxsem aanvankelijk aan de slag met psychologische behandelingen. Sommigen lijken aan te slaan. Het gaat enkele jaren beter. De kinderen zijn inmiddels tieners. Ze vindt een baan, en boem, het gaat weer mis. Pas nu, inmiddels halverwege het boek, grijpt ze naar een antidepressivum. Een arts schrijft sertraline (Zoloft) voor.

Gezien haar geloof in het serotonine-verhaal is het teleurstellend dat Boxsem zo weinig vertelt over hoe zij het antidepressivum ervaart. "Na het aanvankelijke succes van de pillen werd ik in de maanden daarna steeds somberder." Wat was dat aanvankelijke succes? Hoe lang heeft dat succes aangehouden? Dat ze toch steeds somberder werd had iedere junk kunnen verklaren. Gewenning. Cocaïne is immers evenals sertraline een SRI.

Ondanks de pillen of juist vanwege de pillen gaat het zo slecht met haar dat ze zich zeven weken laat opnemen. Ze vindt ver van huis een luxe kliniek met een hotel-achtige sfeer die niets lijkt op de algemene GGZ-inrichtingen. Alhoewel ze het hoofdstuk "Detox" noemt en de verpleegster zegt "We proberen hier juist zonder medicatie te werken" vertelt Boxsem niet of ze gestopt is met slikken. Blijkbaar niet, want later in het boek, de kinderen zijn al volwassen, besluit haar psychiater dat de sertraline "zijn werk niet meer deed." Ondanks de verstandige bedenkingen van Boxsem wordt zij zonder juist afbouwen van de jarenlange sertraline overgezet op een ander middel, venlafaxine (Efexor), evengoed een cocaïne-achtige stof.

"Helaas was er na zes weken niets aan mijn humeur veranderd, terwijl de bijwerkingen heftig bleven. … Ik had genoeg van de bijwerkingen en wilde zo snel mogelijk van de venlafaxine af." Waarschijnlijk waren die "bijwerkingen" niet van de venlafaxine maar onttrekkingsverschijnselen van de sertraline. Haar psychiater had blijkbaar nooit gehoord van taperingstrips en was zich niet bewust van de noodzaak daarvoor. Het stoppen van de venlafaxine gaat ook flink mis. Boxsem verhaalt over mensen die op het Internet stellen van hun depressie af te zijn, maar niet kunnen stoppen met de venlafaxine vanwege de onttrekkingsverschijnselen. Wat zij niet schijnt te hebben gelezen op het Internet is dat zelfs bij voorzichtig afbouwen met taperingstrips, de schade van jaren slikken van SRIs niet teruggedraaid wordt. Heeft zij geen onvrijwillige spiertrekkingen, vooral van de tong? Die kan ze nadat ze gestopt is alsnog krijgen.

Blijkbaar eindelijk van de pillen af, probeert Boxsem "een paar weken EMDR-sessies" waar zij bijna niets over vertelt. Beter schijnt zij in ieder geval er niet van te worden. Dan leest ze in de Volkskrant over Transcraniële Magnetische Stimulatie. Dat zal haar genezen! Haar man "trok een verontrust gezicht … Een soort elektroschok dus?" Aan haar omschrijving van wat zij meemaakt tijdens de behandeling met elektromagnetische straling valt te vernemen dat het niet zomaar onschuldige kwakzalverij is. Wellicht hebben de wappies nog gelijk over 5G-masten?
 
Aan het eind van het boek slikt ze een oude-generatie tricyclisch antidepressivum. Als ze meer wist over hoe die chemische stof een antidepressivum werd had ze er wellicht niet voor gekozen.

Ondanks dat ze herhaaldelijk klaagt over gewichtstoename, staat op de achterflap een aantrekkelijke, niet dikke vrouw afgebeeld. Ze is vast ook lief. Je zou haar tijdens het lezen graag af en toe een knuffel geven. Je gunt het boek een happy end, maar helaas. 

Wat dan ook de oorzaken van haar moeilijkheden, geen enkele behandeling heeft een oplossing geboden. Haar kinderen hebben haar nooit anders gekend dan "ziek." 
 
In een van de hoofdstukken maakt zij een lijst op van de kosten in het eerste jaar van "ziekte". Het boek, gepubliceerd in 2021, spant 18 jaar. Alle behandelingen kosten geld. Voor het luxe gesticht moest zij weliswaar €7.500 aan eigen bijdrage betalen, wat voor haar familie zwaar was om op te brengen, maar in werkelijkheid was dat bedrag slechts een fractie van de totale kosten. Ook voor de andere behandelingen zal ze slechts een relatief triviaal eigen bijdrage hebben betaald. De rest is opgebracht door ons, "de samenleving" die volgens haar schuldig is aan haar ziekmakende stress. Het valt niet na te gaan in hoeverre het geknoei aan haar hersenen met pillen en elektromagnetische velden haar juist erger heeft gemaakt. Alhoewel veel mensen hebben verdiend aan haar omarming van de biologische uitleg van haar levensmoeilijkheden, heeft het haarzelf, haar gezin en de samenleving alleen schade aangebracht.
 
Uit dit boek blijkt geen reden om de GGZ te handhaven. Ook huisartsen zouden moeten stoppen met psychofarmaca voor te schrijven. Een deel van het bespaarde geld kan gaan naar die gezinscoachen, bakers, huishouders en andere praktische hulp waar Boxsem van zou hebben geprofiteerd.

Dat Boxsem haar eigen ervaring biologiseert is haar goed recht. Blijkbaar vindt zij troost in die visie. Het boek is nog niet half uit wanneer ze de rest van haar gezin ook biologiseert. Eerst aan de beurt is de huilbaby, die inmiddels naar school gaat. Hij heeft ADHD en moet aan de Ritalin. Zijn vader "was bang voor de effecten ervan op lange termijn" maar blijkbaar is moeders stem doorslaggevend. Dan bedenkt Boxsem dat "ADHD is erfelijk in de mannelijke lijn, wat opeens ook veel conflicten en misverstanden met [haar man] verklaarde". Het dochtertje heeft dyslexie en later ook ADHD. Alhoewel het vraagstuk of haar man Ritalin slikt punt van discussie is in het gesticht, vermeldt het boek niet of vader en dochter ook slikken.

Over de oorzaak van háár ziektes is Boxsem duidelijk: stress. Aan het eind van het boek merkt zij terecht op dat kinderen op school ook blootgesteld worden aan stress. Maar wat te denken van haar man? Zou haar constante gefoeter op hem bij hem geen stress opleveren? Gefoeter niet over dat hij drinkt, gokt, slaat of vreemdgaat, nee, hij heeft de kledingmaten van de kinderen niet in zijn hoofd of is vergeten de verzekering van de auto waar ze beide in rijden te verlengen. Zou dat gefoeter niet een meer aannemelijke oorzaak zijn voor de echtelijke ruzies dan een vermeende erfelijke aandoening bij hem?

En wat te denken van stress bij een pasgeborene? De ene zuigeling neemt genoegen met een fles en een bedje, de andere kan de scheiding van het lichaam van de moeder niet verdragen. Daarom werden en worden nog steeds in sommige maatschappijen baby's gedragen in een doek op het lichaam van de moeder. Het heen en weer geslinger van een peuter tussen huis en crèche is evengoed stressvol. Een werkdag schiet voor een volwassene zo voorbij, maar een peuter kan geen klok lezen. Hij weet niet of hij zijn ouders ooit zal terugzien. Vandaar het fenomeen dat een kind op de crèche op het moment van wederzien met de ouder in plaats van blij te zijn in huilen uitbarst. Zoals Boxsem over zichzelf opmerkt, stress, eenmaal ingezet, kom je niet zo makkelijk van af.

Status, merkt Boxsem op, verkrijg je van je werk. Wanneer ze een bekende tegenkomt die vraagt wat zij tegenwoordig doet, besluit ze na wat aarzelen de "waarheid" te zeggen, "niets". Niets? Alhoewel haar moeder haar vertelde, "Ik had geen betaalde baan, maar heb nooit gedacht dat ik niet werkte," telt voor Boxsem haar rol als echtgenote, huisvrouw en moeder blijkbaar voor niets. In het begin van het boek citeert Boxsem grappend feministe Gloria Steinem die zelf geen kinderen had. Het zijn de feministen die vrouwen trachten te overtuigen dat moederschap een te minachten beroep is. Kinderen kunnen beter de kinderopvang in zodat de vrouw haar handen vrij heeft om zich te ontwikkelen en economisch zelfstandig te zijn. Blijkbaar is zelfs de status "patiënt" hoger dan dat van "moeder."

Boxsem probeert telkens zich te ontworstelen aan haar schuldgevoelens. Zij kan immers niets doen aan haar ziekte, het is lichamelijk. Schuld heeft inderdaad geen zin. Verantwoordelijkheid is iets anders dan schuld.
 
Egodocumenten zijn waardevol voor hun persoonlijke getuigenissen. Zij vertellen ons meer waarheidsgetrouw wat de persoon heeft meegemaakt dan de verslagen van deskundigen. Er zit wel een donker randje aan. Boxsem schrijft niet alleen over zichzelf maar ook over haar man en kinderen. Weliswaar hebben zij een andere achternaam, maar gezien die in het boek staat, ligt hun privacy te grabbel.

*Op pagina 9 staat dat zij vijfentwintig jaar voor de televisie heeft gewerkt. Het verhaal begint op pagina 16,  Sinterklaasavond 2003. Toen "ontstond er kortsluiting in [haar] hersenen." Gezien ze in 1967 is geboren volgens de achterflap, was ze in 2003 36 jaar. Dan moet ze dus bij de TV zijn begonnen op leeftijd 11?

Blogarchief