naar hoofdpagina


Voor achtergrondartikel, klik op kop.

1.4.20

Gabapentine/Neurontin en pregabaline/Lyrica waarschuwing

De Amerikaanse geneesmiddelenwaakhond FDA heeft eind vorig jarig gewaarschuwd dat bovengenoemde middelen de longfunctie kunnen onderdrukken. Dit gevaar is het grootst, maar niet uitsluitend, wanneer deze middelen worden gecombineerd met andere middelen die inwerken op het centrale zenuwstelsel (CNS), dus middelen die gebruikt worden in de psychiatrie, de neurologie en pijnbestrijding (opiaten).

Tekenen van zuurstoftekort zijn onder anderen:
  • Verwardheid of desoriëntatie
  • Duizeligheid of licht in het hoofd voelen
  • Extreme slaperigheid
  • Vertraagd, oppervlakkig of moeilijk ademhalen
  • Vreemd of niet reageren of niet wakker te krijgen
  • Blauwige huid, vooral op de lippen, vingers en tenen (tenzij vanwege kou)
Let op! Noch de in de kop genoemde middelen, noch de andere genoemde middelen kunnen plotseling gestopt worden. Dit zijn lichamelijk verslavende stoffen die bij abrupt stoppen gevaarlijke onttrekkingsverschijnselen veroorzaken. Maak u zich zorgen over de effecten van de CNS onderdrukkende middelen die u zijn voorgeschreven? Dring dan bij u arts aan op langzaam afbouwen, eventueel met taperingstrips.



Waar die mensen het coronavirus hebben opgelopen, is niet bekend.

Of is de uitslag van de test willekeurig?

29.3.20

Studeerden wij medicijnen of geneeskunde?

Een nieuwe kijk op de aan pak van chronische aandoeningen
door
Lieneke van de Griendt

boekrecensie van Mira de Vries

De titel suggereert dat het moderne artsenberoep beheerst wordt door de farmacie. Toch is dit boek geen aanklacht tegen de geneesmiddelenindustrie, doch een oproep om patiënten écht te helpen.

Patiënten met chronische aandoeningen worden heen en weer getennist tussen huisarts en specialist. "De namen [van hun aandoeningen] klinken duur en intelligent, maar geven eigenlijk alleen aan wáár het probleem zit. De naam zegt niets over waaróm dit probleem is ontstaan." Aandoeningen zoals prikkelbare darmsyndroom, gewrichtsklachten, pijn, vermoeidheid, hersenmist, depressies, terugkerende blaasinfecties, luchtwegklachten, eczeem, hart- en vaatziekten, reuma, MS, ME, schildklieraandoeningen, fibromyalgie, allergieën, coeliakie, bepaalde vormen van kanker, osteoporose, dementie, angststoornissen, depressie, autisme, ADHD, anorexie, schizofrenie, bipolaire stoornis en cognitieve achteruitgang (Alzheimer?) worden volgens de auteur door de reguliere medische behandeling eerder erger dan beter. Terwijl deze aandoeningen vroeger zeldzaam waren, komen ze tegenwoordig voor bij 58% van de bevolking, en bij 75+ers zelfs 95%. Zij wijt ze vooral aan laag-gradige ontstekingen die ontstaan door verkeerde voeding.

De oplossingen die de farmacie biedt helpen, áls ze überhaupt helpen, slechts tijdelijk, terwijl ze de aandoeningen op de lange termijn erger maken, los van de bijverschijnselen. Grote dubbelblind onderzoeken die tegenwoordig worden beschouwd als de gouden standaard van de geneesmiddelenwetenschap kunnen niets zeggen over de zorgbehoefte van het individu, zelfs wanneer er geen belangenverstrengeling in het spel is.

Een van de meest voorkomende chronische aandoeningen is diabetes type II. De oorzaak is overconsumptie van suikers, waardoor de alvleesklier uitgeput raakt. "Vergelijk het met de postbode die een pakje komt brengen. De eerste keer ren je naar de deur om het pakje aan te nemen. Belt de goede man elk uur aan, dan trek je graag de bel eruit en stapelen de pakjes zich op voor de deur."

Alhoewel de auteur meerdere leefstijlverbeteringen bepleit waaronder gezond eten, goed slapen, voldoende bewegen, ontspanning en het vermijden van gifstoffen, bespreekt zij hoofdzakelijk voeding. Zij is vooral voorstander van het koolhydraatarm dieet. Blijkbaar zijn de eetgewoontes van sommige mensen zo belabberd dat zelfs een bizar dieet verbetering brengt.

De auteur ontleent haar theorieën grotendeels aan wat vooralsnog behoort tot de alternatieve geneeskunde, door haar genoemd "complementaire geneeskunde". Zij zegt daarover, "'Alternatieve' geneeskunde koppelen we … aan onzin, want we gooien die graag op een grote hoop." Ze verwijst zelf vooral naar orthomoleculaire artsen. Het is helaas zo dat "er in Nederland een enorme angstcultuur bestaat onder artsen. De strikt regulier werkende artsen kunnen ruimer denkende collegae namelijk behoorlijk hard aanpakken, wat een vruchtbare ontwikkeling en samenwerking in de weg staat." (Zie voorbeeld op onze website)

Het boek is hoofdzakelijk gericht aan artsen, al houdt ze rekening met de leek die meeleest. Behorende tot die laatste categorie ben ik niet uitgerust om te beoordelen of haar theorieën op biochemisch niveau aannemelijk zijn. Alhoewel haar holistische kijk verfrissend is, vertoont ze af en toe gebrek aan scepsis. “Biologische teelt maakt … geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen” zegt zij, hetgeen slechts ten dele waar is. Zonder gejodeerd zout in het brood zou de gemiddelde Nederlander onvoldoende jodium binnenkrijgen, stelt zij, terwijl de wind uit zee regelmatig Nederlanders jodium de neusvleugels inwaait. Groenten van de nachtschadefamilie benoemt zij meermaals als mogelijke boosdoeners zonder enige onderbouwing, hetgeen ze wél geeft bij suiker en gluten. Nog meer teleurstellend is dat zij kritiekloos boodschappen van de farmaceutisch gefinancierde neurowetenschappen overneemt, zoals de mythe van het 'beloningsstofje' dopamine, en dat ze geen vraagtekens zet bij de bovengenoemde psychiatrische diagnoses, al is haar voorgestelde aanpak zeker beter dan die van de psychiatrie.

Anderzijds terecht hekelt zij bepalingen van overheden over 'veilig dagelijkse inname' van allerlei gifstoffen in ons voedsel en de lucht, want "hoe weten we wat individuele mensen dagelijks binnenkrijgen? Dat is vrijwel niet te onderzoeken." Bovendien stoelen dergelijke bepalingen veel op dierenonderzoek, en dat kan ons weinig vertellen over mensen. Daar bovendien is nooit onderzocht wat het effect is van al die chemicaliën bij elkaar.

Een heel goed voorstel dat zij maakt is aparte (huis)artsspecialisten opleiden voor chronische aandoeningen. Zo kan de reguliere huisarts zich bezig houden met acute zaken, en de chronische patiënt doorverwijzen naar een arts die niet na een gesprek van tien minuten de patiënt weg stuurt met een recept, maar de tijd neemt om zich te verdiepen in de persoon voor zich, en diens klachten helpt oplossen zonder chemische troep.

Blogarchief