Boekrecensie door
Mira de Vries
'Al meer dan twintig jaar werk ik in de
psychiatrie, en in die tijd is er enorm veel veranderd.' Met die
woorden opent Bakker dit boek. Wat is er veranderd? '[Psychiaters]
moeten mensen van een diagnose en van medicatie voorzien.'
Het is de mening van deze recensent dat er in de laatste twintig jaar helemaal niets veranderd is, zeker niet 'in de grote en complexe … instellingen' waar Bakker aan refereert. Twintig jaar geleden werd er nog wel eens gedaan aan schijntherapieën zoals wandel-, kook-, en zangtherapie of kleuterschoolachtige kringgesprekken, maar die activiteiten werden nooit geleid door psychiaters. Hún rol was toen evenals nu 'mensen van een diagnose en van medicatie voorzien'.
Het is de mening van deze recensent dat er in de laatste twintig jaar helemaal niets veranderd is, zeker niet 'in de grote en complexe … instellingen' waar Bakker aan refereert. Twintig jaar geleden werd er nog wel eens gedaan aan schijntherapieën zoals wandel-, kook-, en zangtherapie of kleuterschoolachtige kringgesprekken, maar die activiteiten werden nooit geleid door psychiaters. Hún rol was toen evenals nu 'mensen van een diagnose en van medicatie voorzien'.
'[Ik ben] niet zo'n liefhebber van het
gebruik van medicijnen om psychiatrische klachten te verminderen'
stelt Bakker, en tegelijkertijd stelt hij meermaals in het boek
'Ik heb geen bezwaar tegen het gebruik van medicatie, integendeel...'
Wat hebben we aan deze dubbele boodschap?
De bezwaren tegen medicatie die Bakker
benoemt, dat het de problematiek niet oplost en dat er
bijverschijnselen zijn, heeft Bakker niet zelf bedacht. Al staat er
in het hele boek geen enkele bronverwijzing, is deze materie grondig
bediscussieerd in duizenden boeken die de laatste half eeuw zijn
verschenen, waarvan sommigen zelfs in de Nederlandse taal. Bakker
verdient wel een pluim dat, anders dan Jim van Os, hij zijn na-apen
in helder Nederlands doet.
Overigens is het onverantwoord van
Bakker dat hij bij de bezwaren verzwijgt dat psychiatrische
medicatie evenals straatdrugs leiden tot gewenning waardoor stoppen
niet alleen vervelend is, doch levensbedreigend. Anders gezegd, wie er
eenmaal aan begint, al dan niet vrijwillig, heeft nauwelijks kans er
ooit weer vanaf te komen. Bakker verbloemt dat
met de bij psychiaters geliefde eufemisme 'terugkeer van de klachten'.
Het kan niet anders zijn dan dat Bakker economisch is met de waarheid wanneer hij zichzelf op de borst klopt over zijn behandeling
van de dertienjarige 'Tim' met Ritalin '[e]nkel door de week, niet in
het weekeinde of in vakanties.' Juist bij Ritalin, dat een korte
halfwaardetijd heeft, slaan de onttrekkingsverschijnselen snel toe.
Trouwens, Ritalin zou, volgens Bakker, 'paradoxaal … juist rustig'
maken, maar 'niet te laat op de dag gebruikt, omdat het de nachtrust
flink kan ondermijnen.' Over paradox gesproken. Elders in het boek
rept hij even ongeloofwaardig over 'een man die tien
jaar naar volle tevredenheid een antidepressivum had gebruikt en daar
drie maanden eerder mee gestopt was' alsof zoiets zomaar mogelijk zou zijn.
Bakker vindt dat psychologen meer van
'psychiatrische aandoeningen' weten dan huisartsen, dus zouden
huisartsen niet en psychologen wel pillen moeten mogen voorschrijven.
De suggestie dat de slikkende persoon zelf zou moeten mogen beslissen wat, wanneer, hoeveel en óf,
komt niet in het boek voor.
Geen dubbele boodschap heeft Bakker over elektroschok. Daar is hij onverdeeld vóór, benadrukt hij op
twee verschillende plaatsen in het boek. Dat zou hijzelf ook willen
als hij depressief was. Lost elektroschok de problemen op die
pillen niet oplossen? Volgens Bakker is de heilzame werking 'begonnen met de ontdekking dat epileptici na een aanval
soms beter gestemd waren'. Soms? De vergelijking tussen een spontane
epileptisch aanval en het opzettelijk elektrocuteren van de hersenen
gaat sowieso volledig mank. En de bijverschijnselen? Ach, geheugenverlies,
dat heb je toch zeker voor elektroschok over? Van geheugenverlies hadden die epileptici
trouwens geen last.
Tweemaal in het boek adviseert Bakker
zijn lezer de dokter te vragen of die dokter zélf het voorgeschreven middel ook
zou gebruiken, alsof een arts eerlijk zou beantwoorden. Bakker stelt dat hijzelf gebruikt 'visolie, multivitaminen en een hoge dosis vitamine
C.' Tevens propageert hij 'antioxidanten ... die 'ook van belang bij
het ontstaan van psychische stoornissen zouden kunnen zijn' en
'moeten het lichaam beschermen tegen mogelijke schade die kan
ontstaan door de zogenaamde vrije radicalen.' Bewijs? Geen enkel.
Bakker hekelt discriminatie tegen
psychiatrie tegenover somatische geneeskunde. Maar hij heeft geen
bezwaar tegen dwangbehandeling (meermaals instemmend aangehaald in tegenspraak tot zijn stelling in
het laatste hoofdstuk dat 'pas na uitvoerig beraad met de betreffende
patiënt' medicatie wordt voorgeschreven) hetgeen in de somatische
geneeskunde ondenkbaar is behalve bij kinderen. Verder stelt hij, 'Om
te mogen spreken van een stoornis moeten de klachten zo ernstig zijn
dat ze iemands functioneren ondermijnen.' Met een dergelijke definitie zouden allerlei kwalen
waar men mee bij de somatische arts komt niet behandelingswaardig zijn.
Waar staat Bakker nu met zijn dubbele
boodschap? Wanneer is hij vóór medicatie en wanneer is hij ertegen?
Dat blijkt uit de (fictieve) casussen waarmee hij het boek doorspekt.
Wanneer huisartsen medicatie voorschrijven is hij ertegen. Wanneer
zijn collega psychiaters het voorschrijven is hij ertegen. Wanneer
hij het zélf voorschrijft is hij ervoor, want alleen dán is de
medicatie effectief en zonder bijverschijnselen. Hiermee illustreert
hij tot in het extreme waar hij zijn collega's van beticht,
namelijk dat 'de dokter de effecten van zijn therapie meestal net
iets positiever beoordeelt...'
'Bij herhaling is in onderzoek
vastgesteld dat behandeling van psychische stoornissen zinvol is,
omdat klachten er gemiddeld meer door afnemen dan wanneer er niet
wordt behandeld.' Noem dan eens zo'n onderzoek, Bakker. Én een
herhaling van zo'n onderzoek. 'Het geld dat je in een behandeling
investeert verdien je terug … Denk aan arbeidsverzuim.' Ja, denk
aan arbeidsverzuim. De meeste mensen die in aanraking komen met de
psychiatrie gaan langzaam achteruit, zo niet ze al meteen vanaf het
eerste contact arbeidsongeschikt raken om nooit meer terug te keren
naar een zelfstandig bestaan. Tel eens op de kosten aan de
belastingbetaler van al die mensen met gepekelde zenuwstelsels in
instellingen, begeleid-woonvoorzieningen, daklozenopvang,
tbs-klinieken en meer.
Een beetje biobabbel moet er ook bij zijn. 'Placebo-effecten resulteren in “harde”
veranderingen in het brein.' Ja ja.
'Antipsychotica zijn zonder twijfel de
meest serieuze psychofarmaca. Ze worden als het goed is dan ook niet
lichtzinnig ingezet.' Maar het is niet goed, weet hijzelf. 'Antipsychotica worden voorgeschreven aan verwarde oudjes, aan verstandelijk gehandicapten, aan mensen met een persoonlijkheidsstoornis en aan mensen met ernstige angst- en stemmingsstoornissen.' Hij had kunnen toevoegen dat chemische onderdrukking nu
eenmaal de norm is in de zorg, en bovendien waar zou de arts anders
een recept voor kunnen schrijven? 'Mensen van een diagnose en van medicatie voorzien' is nu eenmaal het beroep van de psychiater.
In dit kader past de clozapine-fabel,
door Bakker verhaald als feit. Omdat ooit in het jaar 1975 een
eerlijke Finse psychiater een brief schreef naar een gerenommeerd
tijdschrift waarin hij opbiechtte dat vier van zijn 'patiënten'
eraan waren overleden, verdween clozapine, de eerste nieuwengeneratie neurolepticum (de oorspronkelijke benaming van antipsychotica) jarenlang van de markt.
Het kwam terug met een protocol, regelmatige bloedcontroles. Daarom
geloven psychiaters, Bakker incluis, dat clozapine meer gevaarlijk doch meer effectief is dan andere psychofarmaca. Onzin, alle
nieuwengeneratie neuroleptica -- immers kopietjes van clozapine
-- zijn even gevaarlijk en evenmin effectief. Psychiaters vinden de bloedcontroles leuk omdat ze de schijn geven van echte geneeskunde.
'Iedere dokter moet mogelijke
bijwerkingen die optreden tijdens het gebruik van een medicijn dat hij
heeft voorgeschreven melden.' Van wie? Waar staat dat? En welke
sanctie staat op verzuim? Tevens schrijft hij, '[I]n tuchtzaken kan
het de arts die een richtlijn niet kent of heeft genegeerd op een
waarschuwing of erger komen te staan.' Wellicht zou het kunnen, maar
is het ooit voorgekomen? Uitspraken van de tuchtcolleges staan op het
Internet. Ieder kan voor zichzelf zien dat met uitzondering van
enkele zeer zeldzame gevallen, klachten tegen artsen, en helemáál tegen psychiaters, altijd worden
afgewezen. Bakker is overigens een van die zeer zeldzame uitzonderingen. Daar heeft hij meer voor moeten doen dan een richtlijn niet kennen of negeren, namelijk zich grensoverschrijdend gedragen.
Bakker kreeg van mij al een pluim voor
zijn taalgebruik. Hij krijgt van mij ook een pluim voor het stellen
dat de betrouwbaarheid van vragenlijsten discutabel is, en dat de door psychiaters geliefde oorzaak 'aanleg' niet aan te tonen valt. De
dikste pluimen krijgt hij van mij voor het afsluiten van het boek
met twee voortreffelijke adviezen: 'Bezint eer ge met psychofarmaca
begint.' En 'doe er alles aan om het bezoek aan een psychiater of
psycholoog te vermijden' inclusief een bezoek aan Bram Bakker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten