Een pleidooi voor acceptatie van de werkelijkheid en het loslaten van modeldenken.
door Floortje Scheepers - 2021
boekrecensie van Mira de Vries
Scheepers
heeft de klok horen luiden. In vrij eenvoudige en duidelijke taal
schetst zij voortreffelijk wat er loos is aan de GGZ. Toch, zoals zo
veel psychiaters die kritische boeken schrijven, bereikt zij niet de
conclusies waar haar eigen argumenten toe leiden. Ze weet (nog?) niet
waar de klepel hangt.
Ze begint met de vraag, summier samen gevat, waarom presteert de GGZ zo slecht?
Haar antwoord houdt onder andere in dat we verwachten dat mensen voldoen aan bepaalde normen. Wanneer ze daarvan afwijken, beschouwen we hen als ziek. Wellicht zijn in een bepaalde fase van de evolutie die afwijkingen juist van belang geweest voor het overleven.
Psychiatrische
diagnostiek leidt tot "verdinglijking". Het zoekt de afwijking in het
individu in plaats van in "een extreem complex samenspel van factoren".
Bovendien bestaat de diagnostiek uit cirkelredeneringen. "De stoornis
vrijgezel kenmerkt zich … door factoren als 'vaker eenpersoonsmaaltijden
bestellen', 'minder watergebruik op jaarbasis', en zelfs 'geen partner
hebben'" spot zij.
Ze kiest bewust voor het woord "patiënten"
in plaats van "cliënten". Vervolgens herdefinieert zij de patiënt als
iemand die "mentaal ontregeld" is. Het woord "mentaal" is een vage
anglicisme. "Ontregeld" dekt evenmin de vele totaal verschillende
omstandigheden waardoor mensen in de GGZ verzeild raken. Dat vrijwel
iedere psychiater de betekenis van woorden die gebruikt worden in de
psychiatrie zelf invult, en daar ook nog eens eigen terminologie aan
toevoegt, leidt tot spraakverwarring waar Scheepers, ondanks haar uitmuntende inzichten, aan mee doet. Hoe onderscheid zou kunnen
worden gemaakt tussen mensen die mentaal geregeld en mentaal ontregeld
zijn komt niet uit de verf.
Terwijl zij zich afvraagt of, en
zo ja, hoe het kan dat elektroschok effectief is, stelt zij niet
dezelfde vraag in verband met psychofarmaca. Het zijn volgens haar geen
wonderpillen maar soms effectief, al hebben we geen flauw idee waarom.
Ze erkent heftige bijverschijnselen en dat stoppen moeilijk gaat. Zij
geeft aan dat bij gevonden afwijkingen in de hersenen van psychiatrische
patiënten, die afwijkingen het gevolg zouden kunnen zijn in plaats van de oorzaak
van de klachten. Maar dat psychofarmaca (zowel als andere middelen op
doktersrecept evenals illegale middelen) vaak juist de oorzaak zijn van
wat zij noemt "mentale ontregeling" oppert zij niet.
Uiteraard
doe ik haar tekort door haar voorstellen voor oplossingen hier extreem
beknopt weer te geven. Toch maar een greep: gelijkwaardige relatie met
de patiënt, netwerken om de patiënt heen, luisteren naar de patiënt en
een inclusieve samenleving. Het zijn mooie idealen, maar niet
realistisch. Een gelijkwaardige relatie tussen GGZ-medewerker en patiënt
is niet mogelijk, zoals psychoanalyticus Jeffrey Masson in zijn boek Against Therapy
uitlegt. Netwerken zullen falen omdat met z'n velen men nog steeds niet
weet hoe verandering te brengen in de situatie. Luisteren naar de
patiënt zou je denken is vanzelfsprekend, maar het feit is dat de meeste
psychiaters er geen tijd voor hebben of misschien geen zin. Een
inclusieve samenleving is al helemaal een onbereikbaar ideaal. De
samenleving wil juist dat de GGZ haar verlost van de patiënt.
Scheepers ziet heil in het inzetten van ervaringsdeskundigen want die zouden de patiënt beter kunnen begrijpen. Maar de ervaringsdeskundige is deskundig alleen over zijn eigen ervaring. Van de ander weet hij niets meer dan de psychiater of de psycholoog. Zodra de ervaringsdeskundige toetreedt als medewerker van de GGZ is hij geen lotgenoot meer maar wordt onderdeel van het machtsblok dat zich bóven de patiënt stelt en tégen hem richt.
Desalniettemin klinkt de empathie van Scheepers voor haar doelgroep op iedere pagina. Psychiaters die boeken schrijven stellen altijd dat zij het beter doen dan anderen, maar bij deze auteur komt het geloofwaardig over. Iedereen die in de GGZ verzeild raakt zou dankbaar zijn om met deze psychiater te maken te krijgen. Helaas is de kans dat haar methodes door de gehele GGZ worden overgenomen nihil, want zoals "menselijk gedrag ontstaat uit een onmeetbaar aantal complexe interacties" zo ontstaat het gedrag van GGZ-medewerkers uit een complex stelsel van belangen.
In het eerste hoofdstuk stelt Scheepers: "De psychiatrie … is een medisch specialisme en valt dus onder de geneeskunde." Inderdaad, psyche betekent ziel en -iatrie betekent geneeskunde. Geneeskunde van de ziel, dus.
Later citeert zij critici van de psychiatrie die stellen dat "geen enkel nieuw model tot nieuwe manieren van wetenschap zal leiden als niet eerst erkend wordt dat er zaken zijn die niet bestaan uit materie maar die 'onzichtbaar' zijn." Waarom zij die opvatting toeschrijft aan anonieme critici zonder goed- of afkeuring blijft in het midden. Wellicht durft zij niet voor haar mening uit te komen uit angst voor de hoon van haar collega's? Jammer, want juist hier hangt de klepel.
De psyche = niet materieNiet materie = niet waarneembaar
Niet waarneembaar = geen wetenschap mogelijk
Geen wetenschap = nepgeneeskunde
Geneeskunde
van de psyche kan niet bestaan omdat de twee onverenigbaar zijn, zoals
getrouwde vrijgezellen. Psychiatrische behandelingen zijn vergelijkbaar
met de steen der wijzen
van de alchemisten. De psychiatrie berust op bedrog en parajustitiële
vrijheidsberoving. Er zijn zeker manieren om sommige mensen die zelf om
hulp vragen op weg te helpen zoals Scheepers mooi uitlegt, maar niet
binnen de gezondheidszorg.
Na ieder hoofdstuk behalve de laatste staan enkele pagina's van reacties die de auteur heeft uitgenodigd van psychiaters, psychologen, ervaringsdeskundigen, schrijvers en anderen, alsof het een soort discussie is. Deze pagina's verstoren haar helder en bondig betoog, en maken het boek onnodig lang. Ik raad de lezer aan deze pagina's over te slaan. Maar lees wel het verhaal van Scheepers, zeer de moeite waard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten